De schrikkende prei die niet aarden durfde
- Suzanne Tóth-Pál

- 26 mei 2023
- 3 minuten om te lezen

Papa prei roept “Nee! Stop hou op! Doe het niet! Kijk uit! Kijk uit voor de pieren, kijk uit voor de torren. Kijk uit voor de kans op kolkend grondwater: het rukt je mee! Kijk uit voor beesten, die eten je op. Van onderen uit vreet het je weg. Gevaar! Gevaar! Gevaar!”
Altijd en overal elke dag elke nacht GEVAAR in de grond. Het beste zou het maar zijn niet te aarden was Kleine Prei duidelijk gemaakt. Aarden is slecht. Dan sta je vast. Dan ben je ‘er’. Papa prei was eigenlijk verdrietig dat hij een prei was en dat gaf hij Kleine Prei ook het liefst zo vaak mogelijk mee: Een prei is maar een prei, met maar een strook als lichaam. Eentje maar. En geen takken, maar alleen wat sliertige bladeren. Heb je niets aan… Je wordt uit de grond getrokken en hoeplakee, alleen je stronk kan gebruikt worden. Eenmalig functioneel. Bo-ring.
Zo groeide Kleine Prei op – altijd maar alert en bang. En op zijn hoede. En dat is heeel vermoeiend. Waar andere preien in het rijtje glanzend stevig met een witte stronk en grote groene slierten wapperden in de zon, was kleine Prei maar Klein, en een beetje geel en grauw. De angst in hem had gemaakt dat hij er zo uit zag. Papa Prei was tuurlijk ook maar bang altijd, maar bij hem had het averechts gewerkt. Zijn woede en boosheid over alles waarvan hij dacht dat het hem kwaad zou doen had hem groot gemaakt en sterk en rijp – maar niet diep geworteld.
En toen kwam daar een klein kindje aan dat stiekem in het veld was gekropen. Hij probeerde wat preien te stelen, niet omdat ‘ie honger had. Maar gewoon uit kwajongenstrekerij… Je zag ‘m haast hebben. Vlug probeerde hij Oom Sjaak uit de grond te trekken, maar die was geworteld en gaf niet mee. Tante Berta ook niet. Ze slaakte een zucht van verlichting “wat fijn! Ik voel hem trekken en word bijna uiteengereten maar hoe fijn dat het zand om mijn wortels heen me zo helpen. Ja er zijn veel wortels weggegeten door de beesten in de afgelopen jaren, maar toch – de basis is er!” Neefje Keesje die zo mooi zingen kon ’s nachts zat ook diep, stevig en hard vast in de grond ondanks zijn nog kleine kinderworteltjes. Toen kwam de jongen aan bij Kleine Prei. Hij keek, bestudeerde, voelde. En trok toen Een Heel Moeilijk Gezicht. Brrr… Nee… Zo’n gele verdroogde dorre prei wilde hij niet hebben. En liep door. Opgelucht en verbaasd zuchtte kleine Prei. Maar, wat gebeurde daar? Oh nee! Daar pakte het jongetje Papa Prei beet. Oh neee, wat gebeurde daar!? Natuurlijk, papa Prei zat niet goed vast! En waar Papa Prei altijd zo gewaarschuwd had voor gevaar van onder de grond, had hij niet nagedacht over de mogelijkheid om van bovenaf weggenomen te worden. Kleine Prei schreeuwde het uit “Nee papa: wat gebeurt er?! Wat doe je?! Waarom heb je je niet geworteld?!”
Verdrietig bleef Kleine Prei achter. ’s Nachts kwam zijn grote vriend Egel langs. Kleine Prei vertelde huilend zijn verhaal. “Zo zie je,” zei vriend Egel. “De sterkte zit ‘m in je wortels. Natuurlijk zijn er ondergronds ook problemen en enge dingen. Maar als je niet zorgt voor jezelf en wegloopt van alle mógelijke problemen, dan word je te vatbaar voor alles. Ga uit van je eigen kracht en hoe dieper je wordt-elt hoe fijner je wordt.” Kleine Prei dacht lang na over de woorden van Egel. Verdrietig was hij. En boos, want hij vond eigenlijk wel dat Egel gelijk had – meer gelijk dan zijn vader! Hij begreep dat zijn vader heus zijn beste bedoelingen gehad had, maar dat hij zelf het roer om zou gooien: vanaf nu zou hij aarden en geloven in zijn eigen kracht. En van daar uit alles trotseren, de pieren van zich af proberen te schudden en zo vast in de grond gewordteld zelf zijn. Stevig en zelfbewust.





Opmerkingen