Hotline met de engelen
- Suzanne Tóth-Pál

- 28 mrt 2024
- 2 minuten om te lezen
Deze column deed mee aan de Schrijfwedstrijd van See All This (https://seeallthis.com/blog/de-winnaar-van-de-schrijfwedstrijd/)
Ik hou van jutten. Of het nou is in het bos, bij het grofvuil, of op het strand. Het sluit naadloos aan bij mijn liefde voor het kleine: ik kan me gemakkelijk verliezen in de kleinste dingen op mijn pad.
Zo heb ik tijdens de eerste grote bergwandeling met mijn vriend een mier gered. Die mier liep met een stok drie keer zijn formaat, en telkens botsend kwam hij niet verder. Ik heb ‘m toen op weg geholpen. Mier blij en de grote man is in één klap echt voor me gevallen.
In het bos ga ik tegenwoordig heerlijk op sneup de kleine man. Met zijn vader rent hij eindeloos door het bos, en doet verstoppertje. Met mij zoekt hij naar de perfecte stok - kritisch over lengte, kromheid en dikte.
Toen we nog in Amsterdam woonden was grofvuiljutten een echte sport. Er worden zo veel dingen op straat gezet, vaak ruim voordat de vuilniswagen komt, zodat er nog even goed de tijd is te jutten. Dat mis ik wel in Ede: daar staat grofvuil nauwelijks aan de straat. Dus laatst toen we even terug waren in De Grote Stad heb ik met veel genoegen weer zitten graaien in een paar vuilniszakken vol kleren. Tegelijkertijd voelde ik ook boosheid, want de kledingcontainer stond een blok verderop, en regen was op komst.
En dan ben ik op het strand met zoon en vrienden. Er liggen verbazingwekkend veel schelpen: scheermesjes, opeengeplakte muiltjes, ribbelschelpen, lege slakkenhuizen. Al speurend vind ik mijn schat. Het is een donkerbruin stuk hout formaat iPhone 5, met daarop in de linker bovenhoek een opengeklapte schelp. Het is alsof ik ‘n hotline met de engelen vind. Ik verbeeld me dat ik via deze telefoon de wereld kan helpen ’n stukje vrediger te maken – en prijs me gelukkig. Dankjewel natuur!






Opmerkingen